Het klinkt raar, maar zoals zo vaak, het is waar. Hoe het werkt proberen we uit te leggen in het navolgende, wat ook voor niet IZA-verzekerden aardig is om te lezen omdat we proberen wat licht te laten schijnen op de schimmige wereld – voor de klant – van tarieven, zorgverzekeraars en zorgverleners. Eerst is het goed om uit te leggen hoe het tarief fysiotherapie tot stand komt.
Aan het einde van een jaar stelt de zorgverzekeraar de tarieven vast voor het daaropvolgende contractjaar. De fysiotherapiepraktijk kan wel of niet akkoord gaan met dit aanbod, meer invloed is er niet! Een tegenvoorstel, wat normaal is bij een marktwerkingsgerichte inzet, wordt niet geaccepteerd. Als de praktijk niet akkoord gaat met het aangeboden tarief, wordt de nieuwe zorgovereenkomst niet geaccordeerd en kan de praktijk niet declareren. Dit wordt de “marktwerking” genoemd ……..
Iedere verzekeraar hanteert zijn eigen tarief. Voor exact dezelfde standaardbehandeling fysiotherapie vergoedt het CZ bv. € 28,10, het VGZ € 28,91 en Menzis € 29,60. Dit is het enige tarief dat de fysiotherapeut voor die behandeling in rekening kan en mag brengen bij die betreffende verzekering, niet meer en niet minder. Naast het tarief voor de standaardbehandeling zijn er diverse tarieven voor afwijkende verrichtingen, zo kent manuele therapie zijn eigen tarief, net zoals psychosomatische fysiotherapie, de eerste behandeling (de intake), “aan huis” behandeling etc. Ook hiervoor heeft elke verzekeraar een ander tarief. Het enige tarief wat de zorgverlener zelf kan bepalen is het zogenaamde praktijktarief dat klanten die niet verzekerd zijn voor fysiotherapie in rekening gebracht mag worden. De lijst daarvan hangt in iedere praktijk zichtbaar.
Nu komen we terug op het IZA verhaal. IZA valt onder de mantel van VGZ met contractering. De tarieven die wij in rekening (moeten) brengen voor IZA verzekerden zijn dus de VGZ tarieven. Tot zover nog “normaal”. De eerste behandeling fysiotherapie is hoger in prijs gewaardeerd vanwege de langere tijdsduur ervan, al dan niet in bijzijn van de klant. Die langere tijdsduur heeft mede te maken met het onderzoek en de dossiervorming. De IZA heeft nu besloten dat zij de “duurdere” eerste behandeling, waar dus een vastgesteld tarief tegenover staat, voor een stukje bij de patiënt in rekening te brengen. Dit stukje is de meerprijs t.o.v. de standaard behandeling. Voor klanten die met een verwijzing van een arts komen is dit € 8,59. Voor klanten die direct zonder verwijzing komen bedraagt dit € 2,09 (maar die zijn een extra behandeling van hun pakkettotaal kwijt aan de screening vooraf aan het onderzoek).
Onduidelijk is waarom de IZA afwijkt van de VGZ standaard. Bij navraag kan ook het VGZ daar geen antwoord op geven. De IZA deelt mee dat dit in de polisvoorwaarden van de klant betreffende hun aanvullende verzekeringen staat.
Resultaat van het IZA- verhaal: de fysiotherapeut moet een contractueel overeengekomen tarief in rekening brengen, de verzekeraar verhaalt hiervan een stukje op de klant. Een verstopte eigen bijdrage dus. Dit heeft overigens niets te maken met het verplichte eigen risico van 360 euro, dat betreft alleen de hoofdverzekering. Alle vergoedingen uit de aanvullende verzekering vallen hier buiten en daarvoor geldt dus geen wettelijk eigen risico.