Het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) spreekt haar grote zorg uit over de ontwikkeling van de aanvullende zorgverzekering. Niet alleen stijgt de premie daarvoor in 2021 enorm, maar ook de dekking die deze verzekering biedt is inmiddels nauwelijks nog voldoende om voldoende aanvullend verzekerd te zijn. Als gevolg daarvan sluiten steeds minder patiënten deze dure verzekering af en gaan zij zorg mijden omdat zij de noodzakelijke zorg niet uit eigen zak kunnen betalen. Niet de hulpvraag, maar de vraag of een patiënt voldoende verzekerd is wordt zo het leidende principe bij de vraag of een patiënt de zorg kan krijgen die hij nodig heeft.

Veruit de voornaamste reden om een aanvullende verzekering naast de verplichte basisverzekering af te sluiten, is om voldoende verzekerd te zijn voor de kosten van fysiotherapie. Met een gemiddelde jaarpremie van bijna 1600 euro (een verdubbeling van de kosten t.o.v. vorig jaar) voor een aanvullende verzekering met een ruime of onbeperkte dekking voor fysiotherapie is fysiotherapie voor patiënten die het het hardst nodig hebben nagenoeg onbereikbaar geworden. Het gaat dan om bijvoorbeeld reuma-, hart- en (ex)kankerpatiënten die zonder fysiotherapie een ziekenhuisopname of ernstige beperking in hun kwaliteit van leven riskeren.

Ook het aantal aanvullende polissen voor deze patiënten neemt in 2021 af, zodat er voor deze patiënten nauwelijks te kiezen valt. Daarbij komt dan nog dat de meeste zorgverzekeraars medische selectie toepassen bij deze polissen, waardoor patiënten niet eens de zekerheid hebben dat ze zich kunnen verzekeren.

Daarnaast constateert het KNGF bij goedkopere aanvullende verzekeringen een verdere vermindering van de dekking voor fysiotherapie bij gelijkblijvende of hogere premies; een trend die al jaren gezien wordt. Uit onderzoek van Zorgweb en Vektis in 2019 bleek dat het aantal aanvullende polissen dat een (zeer) beperkt aantal behandelingen dekt toeneemt. Tegelijkertijd, zo blijkt uit dat onderzoek stijgt de premie voor deze beperkte aanvullende verzekeringen met gemiddeld 4,9 procent per jaar, zodat ook patiënten die kunnen volstaan met bijvoorbeeld 10 behandelingen per jaar, steeds duurder uit zijn en ook zij afzien van een verzekering en fysiotherapie gaan mijden.

Fysiotherapie wordt slechts voor een beperkt aantal aandoeningen uit de basisverzekering vergoed, waardoor patiënten die niet zonder fysiotherapie kunnen (omdat anders een dure behandeling in de tweede lijn nodig is) zijn aangewezen op de aanvullende verzekering. Hierdoor en door het grote aantal mensen die bewust alleen een aanvullende verzekering afsluiten voor fysiotherapie, wordt de dekking die de aanvullende verzekering biedt ook daadwerkelijk opgebruikt. Dat maakt dat de aanvullende verzekering eerder als financieringsmiddel fungeert, dan als verzekering op basis van solidariteit. Omdat de uitgaven op de aanvullende verzekering hoog zijn, verhogen de zorgverzekeraars hun premies, waardoor minder mensen deze afsluiten en de premies dus verder omhoog moeten om de kosten te dekken; een race to the bottom.

Om bovenstaande redenen heeft het KNGF op 19 november jl. een alarmerende brief naar de Tweede Kamer gestuurd, met daarin het dringende verzoek om een oplossing. Het KNGF heeft hierover contact gehad met de Patiëntenfederatie en ReumaNederland. Ook zij zeggen geschrokken te zijn van de forse premiestijging en maken zich zorgen over de toegankelijkheid van de fysiotherapie.

Bron: ZorgenZ.nl